Hoofdstuk 39
==
Deb gaf de aannemer een rondleiding door het café. Het zat vol met truckers en het was er heel rumoerig, met het sissen van bacon en worstjes op de bakplaat en de liedjes van Abba die uit de radio schetterden.
‘Zoals u ziet,’ zei Deb met stemverheffing om zichzelf verstaanbaar te maken, ‘hebben we deze locatie gekozen omdat het café waanzinnig populair is. Ik neem aan dat u onze keten van koffiebars in Amerika kent?’
De man knikte en mompelde: ‘Maar natuurlijk.’
‘Iedereen staat er versteld van hoe snel we zijn gegroeid.’ Deb probeerde professioneel te blijven glimlachen, maar het kostte haar moeite om niet te giechelen. De aannemer had maten genomen en aantekeningen gemaakt, en nu ging ze hem voor naar de woning op de eerste verdieping. Uitnodigend wees ze op een van de twee stoelen.
‘Let maar niet op de rommel. Dit is niet te vergelijken met onze basis in New York.’ Ze lachte klaterend. ‘Vijf miljoen vierkante meter kantoorruimte en ons eigen helikopterplatform.’
De aannemer trok zijn borstelige wenkbrauwen op. Of eigenlijk leek het meer op één harige rups die over zijn voorhoofd kronkelde.
‘In de anderhalf jaar sinds de oprichting van onze keten in de States, is het aantal vestigingen met zevenentwintig procent meer gegroeid dan McDonald’s, Pizza Hut en kfc in de eerste vijf jaar van hun bestaan. Dat is een explosieve groei, zeg nou zelf.’
Deb wachtte stralend van trots af terwijl de aannemer dit tot zich liet doordringen. Hij had geen idee wat het allemaal te betekenen had, maar hij maakte wel een heel scala aan bewonderende geluiden, zoals brommen, accordeonachtig kreunen en fluitend inademen. Hij leek warempel wel een beatbox.
‘Vandaar dat we hebben besloten om naar het Verenigd Koninkrijk te komen. U vindt het misschien vreemd dat we uitgerekend op deze plaats onze eerste Engelse vestiging openen, maar de grootouders van onze president-directeur komen uit deze streek. Bovendien heeft een Amerikaans conglomeraat, zoals u misschien weet, in deze omgeving land opgekocht. Het is een projectontwikkelaar waar wij in de States vaak zaken mee doen. Om te beginnen komt er een nieuw winkelcentrum, met tweehonderd appartementen. Wij zijn op zoek naar een team van aannemers dat we voor de volle duizend procent kunnen vertrouwen. Als alles volgens plan verloopt, zou de Engelse bouwmaatschappij ook betrokken kunnen worden bij de inrichting van nieuwe vestigingen op het vasteland. We verwachten over een halfjaar de oversteek te maken.’
De man klapperde haast zichtbaar met zijn oren. Hij leek net een stripfiguur met dollartekens in zijn ogen. Deb kon van de andere kant van de tafel het bonzen van zijn hart horen.
‘Ons bedrijf heeft een uitstekende reputatie,’ zei de aannemer, die opeens een hete aardappel in zijn keel leek te hebben. ‘Geen klus is ons te klein of te groot, en betrouwbaarheid en tevredenheid zijn altijd gegarandeerd.’
‘Geweldig!’ Deb klapte in haar handen als iemand die volledig verkocht was. ‘Uiteraard is onze pas benoemde projectmanager degene die de uiteindelijke beslissing neemt. Zij heeft het laatste woord. Vandaar dat ik u persoonlijk aan haar wil voorstellen. Ik heb gevraagd of ze om kwart voor twee even langs wil komen.’ Deb keek op haar horloge. Het was nu kwart voor.
Precies op dat moment walste Lou met elegant opgestoken haar de kamer binnen in haar mooie zwarte mantelpak, naadkousen en haar hoogste hakken.
Deb ging eerbiedig staan. ‘Daar bent u, Mrs. Winter. Ik denk dat we onze man hebben gevonden. Mrs. Winter, dit is Mr. Keith Featherstone, Mr. Featherstone, dit is Mrs. Elouise Winter, onze projectmanager van Casa Nostra International.’
==
Een kwartier later veegde Lou beneden in Ma’s Café met een servetje haar tranen weg. Debs hoofd lag in haar handen en ze snikte het uit.
Dit tafereel wachtte Tom toen hij de deur openduwde. Hij schoof naast Deb op het plastic bankje en keek naar Lou, die zich ervan bewust was dat ze er ondanks haar mooie kleren en kapsel waarschijnlijk niet uitzag.
Tom keek van de een naar de ander. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg hij zacht. ‘Is er iets? Lachen jullie of huilen jullie? Kom op, wat hebben jullie uitgespookt?’
Deb probeerde het te vertellen maar proestte het uit. Lou probeerde het over te nemen en deed hetzelfde.
‘Ik ga thee halen,’ zei Tom met een grote scheve grijns.
Tegen de tijd dat hij terugkwam met drie mokken op een dienblaadje, waren Lou en Deb voldoende gekalmeerd om hem het verhaal te kunnen vertellen. Ze hadden allebei niet meer zo de slappe lach gehad sinds... niet meer sinds drie jaar geleden.
‘Ik heb nog nooit zo snel alle kleur uit iemands gezicht zien wegtrekken!’ zei Deb. ‘Het was echt onbetaalbaar!’
‘Wat deed hij toen hij jou zag, Lou?’ vroeg Tom. Met zijn duim streelde hij de mok, zag Lou, en er ging een lichte huivering door haar heen. Ze voelde de warmte van zijn been dicht bij het hare onder tafel.
‘Hij deed dit.’ Deb maakte een vreemd gorgelend geluid. ‘Ik dacht dat hij erin zou blijven!’
‘Ik heb nog nooit zo’n hoop flauwekul gehoord,’ zei Lou. ‘Hoeveel vierkante meter kantoorruimte hebben we ook alweer in New York?’ Ze legde haar handen tegen haar wangen. De spieren waren al zo lang niet meer gebruikt dat ze nu pijn deden.
‘Ik zoog alles ter plekke uit mijn duim. O, je had Lou moeten zien, Tom,’ zei Deb. ‘Ze keek hem met die groene ogen van haar vernietigend aan en zei: “Ik weet precíés hoe Mr. Featherstone werkt, Miss Devine. We zullen u onze beslissing schriftelijk mededelen.” Toen zei ze: “Dank u,” maar het klonk als “Ga uit mijn ogen.” En hij haastte zich de trap af als een hond met een brandende staart. Er hingen ijspegels aan de ramen toen ze haar mond opendeed, ik zweer het je. Een echte Ice Maiden!’
Weer lagen ze dubbel, en ze waren er allebei blij mee. Ze hadden zoveel dingen aan hun hoofd die verre van lachwekkend waren.
Tom glimlachte. ‘Maar jullie zijn tevreden over hoe het tot nu toe gaat?’
‘O, zeker.’ Deb keek op haar horloge. ‘Over een kwartier komt de volgende aannemer, dus ik moet even mijn make-up bijwerken.’
‘Wie is het?’ vroeg Tom. ‘Als je het tenminste niet erg vindt dat ik het vraag.’
‘Helemaal niet. Vernon Knowczynski en zonen.’
Het was duidelijk dat Tom de naam kende, want hij knikte goedkeurend. ‘Een prima kerel, Vernon, werkt hard. Ik denk dat jullie niet gauw een betere zullen vinden. Hij is snel en betrouwbaar, en ik weet zeker dat hij een mooi prijsje zal rekenen. Zeker als jullie contant betalen.’
Hij knipoogde heimelijk naar Lou, en haar hart maakte een gewaagde driedubbele salto in haar borst. ‘De hele familie zit in het vak, massa’s Poolse neven. En zijn oma mengt het cement,’ vervolgde hij.
‘Wow!’ zei Lou verbluft.
‘Lou! Hij neemt je in de maling,’ zei Deb, en ze gaf hem een por.
‘Ik zou je onder de tafel een schop geven als mijn benen lang genoeg waren,’ zei Lou, hoofdschuddend om haar eigen goedgelovigheid. Van alle mensen zou juist zij inmiddels moeten weten hoe hij was, maar het idee dat hij haar belachelijk maakte had ze allang laten varen. Hij plaagde haar. En eigenlijk vond ze het wel leuk. Voor de zoveelste keer haalde ze een vingertop onder haar ogen door. Ze had een dikke streep eyeliner opgedaan, en die was na haar lachbui om Keith Featherstones geslagen tronie ongetwijfeld helemaal uitgelopen.
Ze gingen alle drie staan. O nee, nu zou Tom haar zien lopen op die onmogelijk hoge hakken. Het waren net stelten. Ze had haar schoenen uit moeten doen om de trap op en weer af te lopen, anders had ze haar nek gebroken. Ze moest er niet aan denken dat ze weer zou vallen, uitgerekend waar hij bij was. Dit keer droeg ze een rok en hold-up-kousen, waar dan gegarandeerd een grote ladder in zou komen. Zaten de naden wel recht? Waarschijnlijk liepen ze zigzag over haar benen. Ze bleef opzettelijk staan en liet Tom en Deb voor haar uit lopen.
‘Wil je een lift naar je auto?’ Deb gebaarde grijnzend naar haar schoenen.
‘Je mag wel op mijn rug,’ bood Tom aan.
‘Ga toch heen,’ zei Lou, en ze joeg hen weg.
‘We zullen niet blijven kijken als je naar je auto loopt,’ zei Deb grinnikend, en ze zwaaide naar haar voordat ze achter Tom aan de ijzerwinkel binnenging.
Toen Lou bij de Townend-rotonde was, besefte ze dat ze haar blocnote in de psychedelische woning had laten liggen. Ze reed de hele rotonde om, terug naar het parkeerterrein, en ze stopte bijna pal voor Toms winkel. De deur stond op een kier; ze kon Tom zien staan. Hij keek strak voor zich uit, heel geconcentreerd. Het was voor haar een luxe om ongezien naar hem te kunnen kijken – zijn krachtige profiel, zijn grote, zachtaardige gezicht, zijn wild golvende haar waar ze zo graag met haar vingers doorheen zou willen strijken. Toen zag Lou dat hij Deb in zijn armen nam, en ze verstijfde.
Haar hart bonsde van paniek toen ze zag dat Deb haar hoofd tegen zijn schouder legde. Dat kon ze doen, met haar lengte, terwijl Lou haar hoofd alleen tegen zijn navel zou kunnen leggen. Wat zagen ze er goed uit samen, zo... volmaakt. Deb leunde tegen hem aan, en hij hield haar vast, streek met zijn hand over haar rug. Nu hield hij haar een klein eindje bij zich vandaan en praatte hij tegen haar. Wat hij zei wist Lou natuurlijk niet, want ze kon hem niet verstaan en ze was zo verlamd dat ze het raampje niet omlaag kon draaien. Toen nam Tom Debs gezicht tussen zijn handen en zei hij weer iets. Teder, liefhebbend. Of kuste hij haar? Ze kon het niet zien.
Lou rukte haar blik los en startte haar auto. Haar zicht was wazig, maar ze knipperde de tranen weg. Haar hele lichaam leek één grote hartslag te zijn. Er klopte een ader in haar slaap die haar migraine zou bezorgen als ze niet snel wegging.
Ze zou blij voor hen moeten zijn, ze was dol op hen allebei, en toch deed het pijn – net als toen ze Liam Barlow en Donna Platts met elkaar zag zoenen op de schooldisco. Hij zag eruit als een jonge Oliver Reed. Ze had zijn naam wel honderd keer op de kaft van haar agenda geschreven, met onzichtbare inkt die je alleen in het donker kon zien. Donna was haar beste vriendin toen ze vijftien was. Ze deden niets wat niet mocht – Donna wist niet dat Lou smoorverliefd was op Liam omdat ze altijd onverschillig deed als hij ter sprake kwam. Net zoals Deb niet wist hoe leuk ze Tom vond omdat ze dat niet kon vertellen.
Lou wist zelf niet hoe diep haar gevoelens voor Tom waren totdat ze hem haar beste vriendin zag vasthouden zoals zij door hem vastgehouden wilde worden.
Lou Casserly was tijdens de schooldisco niet ingestort, ondanks de pijn in haar borst. Ze had heel diep ademgehaald en een glimlach op haar gezicht getoverd, en ze was blij geweest voor Donna. Lou Winter zou nu moeten proberen hetzelfde voor Debra te doen.
==
Toen Lou thuiskwam, stond er een bericht op het antwoordapparaat. Het was vervloekte Keith Featherstone met de hete aardappel.
‘Eh... Mrs. Winter, u spreek met Keith Featherstone. Schikt het u als we morgenochtend om acht uur bij u zijn om het werk aan uw badkamer te hervatten? Mijn oprechte verontschuldigingen voor de vertraging en de overlast voor u. Vanzelfsprekend zullen we u financieel compenseren voor de overlast en u een aanzienlijk deel van de aanbetaling terugbetalen. Kunt u mij misschien terugbellen wanneer het u schikt? Ik weet dat u mijn nummer heeft, maar voor de zekerheid geef ik het nog een keer...’
Lou toetste onmiddellijk het nummer in, maar ze legde neer voordat de telefoon overging. Dit keer had zij de overhand, en daar wilde ze nog iets langer van kunnen genieten. Dit keer kon ze zich niet verschuilen achter Deb of een indrukwekkende functie of een mantelpak of naaldhakken. Dit keer waren Keith Featherstone en Lou Winter met z’n tweeën. High Noon. Nogmaals toetste ze het nummer in.
‘O, Mrs. Winter, ik ben zo blij dat u me terugbelt.’
‘Ik heb uw bericht ontvangen, Mr. Featherstone. Ja, het schikt als u morgenochtend om acht uur aan de slag gaat. Eindelijk,’ voegde ze er vinnig aan toe.
‘Zoals ik al zei, mijn excuses voor deze vertraging,’ zei de man met een nerveus lachje. ‘Ik heb het zo druk gehad...’
‘Ik heb het zelf ook erg druk gehad, en ik wil gewoon dat het werk wordt gedaan, Mr. Featherstone,’ zei ze op ijzige toon. ‘En graag een beetje snel, na alle “overlast”.’ Dat woord had hij zelf een paar keer gebruikt, dus snapte hij misschien dat het dit keer menens was. ‘Is dat duidelijk?’
Allemachtig, dacht Lou, moet je míj horen!
‘Jazeker, Mrs. Winter. Mijn jongens zijn er morgen stipt om acht uur.’
‘Ik wacht het af, Mr. Featherstone.’
Lou legde als eerste neer, zo deed je dat als je macht had. Lou trilde, maar ze glimlachte ook. Ze was trots op zichzelf. Ze vouwde haar handen en stuurde een snel bedankje naar de Hemelse Vader omdat Hij haar de kans had gegeven om dit moment mee te maken. Het gaf haar een enorm gevoel van kracht, zodat ze zich zelfs in staat voelde om Victorianna te tackelen. Ze keek op de klok – haar zus zou nu aan het werk zijn, rijke en beroemde vrouwen in de watten leggen met airbrush tanning en kunstnagels. Jammer, want ze had genoeg adrenaline om de Atlantische Oceaan over te steken.